Vaarwel WordPress, hello Medium!

Het is zo ver. Na zes jaar bloggen op WordPress, trek ik de deur achter me dicht. Medium verleende met plezier asiel om de toekomst van #blogfrenetiek te verzekeren. Op zich is dat geen wereldnieuws, toch wilde ik toelichten waarom ik die stap heb gezet.

Uit respect voor frenetieke lezers

In de afgelopen drie jaar (voordien publiceerde ik nog op een ander WordPressblog) heb ik met #blogfrenetiek een klein, maar trouw lezerspubliek opgebouwd. Of ik het nu heb over mijn afgunst over baby’s of over de toekomst en data, er is een fantastisch groepje mensen dat de moeite neemt elke letter die ik fabriceer te lezen. Ik kan niet voldoende uitdrukken hoezeer ik dat apprecieer. Dat gaat recht naar mijn hart.

Door te verhuizen naar Medium als uitvalsbasis zal ik een aantal van die trouwe volgelingen misschien wel van me afduwen. Om dit nieuwe blog te volgen zal je een profiel moeten aanmaken op Medium, dat is voor velen een grote stap. Ik blijf mijn berichten delen via Twitter, Facebook en soms LinkedIn. Voor de enkelingen die nog met een rss-feed werken: je kan het blog via deze url laten binnenlopen: medium.com/@frenetiek/.

Ik kan alleen maar hopen dat jullie op een of andere manier toch de weg vinden naar deze vervelde versie van #blogfrenetiek.

De andere redenen waarom ik de overstap maakte, lees je hier.

22 maart 2016

22 maart 2016

Deze opeenvolging van woorden is een uitbarsting.

Ik heb het koud en warm tegelijkertijd. Gloeiende lava van afgunst dat als een ijskoude gletsjer vol vragen over mijn lichaam glijdt.

Is dat het teken dat de terreur mij eindelijk te pakken heeft? Een virus dat weergaloos om zich heen slaat. Binnenkort is heel de wereld besmet.

Apocalyptische drama’s zijn mijn lievelingsgenre. In boek- en filmvorm. Hoe reageer je als mens op waanzin?

Vandaag is waanzin. Vooral in mijn hoofd.

Ik voelde me betrokken bij wat in Parijs gebeurde, enkele maanden geleden. Ik was razend.

Vandaag ben ik verre van razend.

Het klinkt dwaas. Maar vandaag voel ik me een wandelende dode.

Ruis.

Dan plots toch weer lachen. We moeten toch blijven lachen?

Toen we met een enkele collega’s vanuit Kobbegem terug naar Sint-Jans-Molenbeek keerden was het zelfs even gezellig. Er werd niets zinnigs gedaan, er werd niets zinnigs gezegd. We waren gewoon.

Zoals we eigenlijk voor 8 uur deze ochtend waren, maar dan zonder.

In die post-apocalyptische verhalen gaat het om de existentiële strijd. Dat is een strijd die je voert met je omgeving en een strijd die je voert met je innerlijke zelf om toch op een menswaardige manier te kunnen leven.

Je moet geen opperbevelhebber zijn om te beseffen dat strijden op verschillende fronten fataal kan zijn. Zijn we daar sterk genoeg voor? Of zetten we onze menselijkheid op pauze? Laten we het wraakzuchtig beest in ons los?

Door de ruis af en toe een lichtpunt.

Zoals mensen die elkaar helpen. Sussend.

Tranen springen in mijn ogen, maar ze weigeren zich te tonen. Ik weet niet waarom.

Is dat het terreurvirus?

Mijn lief zit op dit moment waar ze het liefste zit. In bad, met enkele M&M’s in haar lievelingspotje, dat met rode stippen.

Ik krijg de kans om me even af te sluiten en de koude en warme winden van me af te schrijven. Het helpt niet.

Pak vanavond je geliefden eens extra vast.

Dat is gevoel dat ons de juiste weg zal tonen.

Het coverbeeld voor dit stuk, haalde ik uit deze tweet:

Leven op mijn (algo)ritme

Leven op mijn (algo)ritme

Ik ben fundamenteel lui.

Mocht ik de eigenschap niet gehad hebben mensen (of de mens in het algemeen) graag te zien, ik was doodgegaan aan mijn eigen luiheid. Om een voorbeeld te geven: ik poets thuis niet omdat ik geniet van een living die ruikt naar een weelderig bos. Ik poets omdat mijn lief dat graag heeft. Ik start geen gesprek met vreemden omdat ik ervan uitga dat zij dat gesprek wel zullen aanheffen wanneer zij het de moeite vinden. Indien dat laatste het geval is, participeer ik graag. Ik schrijf niet omdat ik zo graag schrijf, ik schrijf omdat ik graag gelezen wordt.

Ah oei, het derde voorbeeld klopt niet in de redenering. Tweede poging: Ik schrijf niet voor mezelf, maar ik schrijf om gelezen te worden. Wanneer ik schrijf, hoop ik dat anderen iets aan mijn schrijven hebben.

Wat ik wil zeggen is: er zit weinig ambitie in mijn lijf. Ik moet me ten opzichte van niemand bewijzen. Zeker niet ten opzichte van mezelf. Die omlijning van mijn persoonlijkheid liet zich al snel optekenen, op de lagere en middelbare school. ‘Hij heeft veel potentieel, maar hij doet er te weinig mee.’ Lui zijn is inherent aan mijn bestaan. Mijn moeder vreet haar kas op als ze dit leest. Mijn vader lacht eerst, bedenkt zich nadien. Wij lijken erg hard op elkaar, vandaar.

Amai, een lange intro voor een blogpost waarin ik wil er even op wil wijzen dat het algoritme en de softwareprogramma’s die daarbij horen een gevaar vormen voor de pertinente en minder pertinente luieriken van vandaag en morgen.

Vooraleer alle technologielovers afhaken en denken: “Ja, weer een technologiescepticus van mijn voeten. Hij kan met Jan De Cock een kunstproject beginnen.” Ik ben een  overenthousiaste amateur van de technologie. In de twee betekenissen van het woord. Ik ben een liefhebber, tegelijkertijd ken ik er niets van.

Met andere woorden: ik ben een gebruiker. Ik moet niet weten hoe iets werkt, als het er maar voor zorgt dat ik langer in mijn zetel kan hangen. Of nog beter: ik moet niet weten hoe iets werkt, als het mij maar entertaint én ervoor zorgt dat ik langer in mijn zetel kan hangen. Denk aan de Netflixen en PlayStations van deze wereld. Of wacht, je kan naar Netflix kijken via je PlayStation. Handig! Je moet zelfs je huis niet meer uit om een nieuwe game aan te kopen. Op basis van mijn speelgeschiedenis krijg ik al suggesties voor volgende games op mijn scherm. Even het Visa-nummer van mijn lief ingeven, en hoppa gedaan. Ik moet zelf geen Visa hebben. Dat zou alleen maar slecht aflopen.

Algoritmes en de softwareprogramma’s die daarbij horen zijn dus een gevaar voor mij. Niet omdat dit per definitie een slecht lief van mij zou maken, dat zou je uit de paragrafen hierboven kunnen afleiden. Vraag het haar gerust zelf. Ik voorspel haar antwoord: ‘Grootste minpunt? Hij kan niet plannen.’ En jawel, ook dat is een gevolg van mijn pertinente luiheid: ik zal dat straks wel in mijn agenda zetten. Straks is altijd beter. Straks is nooit beter.

Waarom dan wel? Heel eenvoudig, ik begin te merken dat al die verzamelde data met bijbehorende bits & bytes een onverwachte invloed op mijn gedrag uitoefenen.

Vooraleer je verder leest: weet je precies wat een algoritme is? Het is geen schande indien dat niet het geval is. Het artikel ‘Algoritmen – wat we (niet) kunnen berekenen‘ van ‘de Volkskrant‘ legt alles haarfijn uit.

Ik neem er een onschuldig voorbeeld bij: Spotify. Ik ben gek op muziek, ik ken er niets van. Kennis vergt inspanning, dat weet iedereen. Dankzij ‘Discover Weekly’ vergt het vinden van muziek die ik de maks vind geen moeite meer. Ik heb ondertussen naar zoveel muziek geluisterd op de streamingdienst dat ze me beter kennen dan ikzelf. Ik kijk elke maandag uit naar de update van de lijst: en man, wat zit die er iedere week boenk op.

Hoe Spotify dat precies doet, deelde ik al eens in de gloednieuwe frenetieke rubriek ‘Laten we lekker link gaan doen‘, die door mijn ledigheid ook niet meer de frequentie haalt die ik aan het begin van het jaar had vooropgesteld. Je kan het stuk hier herlezen.

Ik begin stilaan te beseffen dat de luxe die Spotify me biedt, ook nadelen veroorzaakt:

  1. Ik ben totaal niet meer mee met de ‘hits van het moment’. Al hoeft dat geen nadeel te zijn, maar toch.
  2. Ik luister haast op geen enkele andere manier nog naar muziek. Dus ook niet via radio, wat voor mij vroeger een enorme bron aan inspiratie en informatie was. Ik word gewoonweg dommer.
  3. Ik leer geen enkele nieuwe artiest kennen.

‘Hoezo?’, hoor ik je bij punt 3 denken, ‘Elke week krijg je toch nieuwe muziek te horen via de verschillende muzieklijsten die Spotify(gebruikers) samenstelt, ‘Discover Weekly’ op kop. Wel, ik moet iets bekennen. Spotify heeft me zodanig lui gemaakt (nòg luier, het kan!), dat ik met moeite nog bekijk welk lied er precies door mijn koptelefoon schalt. Laat staan dat ik weet wie het componeerde. Mijn oprechte excuses aan alle muzikanten.

Het zwaard snijdt aan twee kanten: ik zou bepaalde muziek nooit gehoord hebben zonder Spotify. Mocht ik diezelfde muziek toch ontdekt hebben zonder Spotify, zou ik precies weten om wie het gaat.

Ik voelde me daar vandaag plots enorm slecht over.

Dat is deels te wijten aan schuldgevoel ten opzicht van de muzikant, de kunstenaar. Gelukkig neemt Jan De Cock alle kunstenaars in bescherming, daar hoef ik me dus geen zorgen meer over te maken.

Het is vooral de schuld van mijn fantasie gecombineerd met het artikel ‘Hoe Facebook een gewijzigde relatiestatus van ver ziet aankomen‘. Op basis van data, liefdesdata, kan Facebook perfect voorspellen wanneer twee individuen, die zich tot elkaar aangetrokken voelen, hun relatiestatus zullen wijzigen. In essentie komt het hierop neer:

“Honderd dagen voordat een relatie officieel wordt gemaakt op het sociale medium, is er in de data van Facebook te zien dat er een gestage toename is van het aantal tijdlijnberichten dat wordt uitgewisseld tussen het toekomstige koppel.”

Klinkt wijs, onschuldig en oppervlakkig, dat ook. Wat heeft dat met Spotify te maken?

Spotify kan uit gelijkaardige muziekdata waarschijnlijk al afleiden naar welk soort afspeellijsten ik luister op welk moment. Of nog beter: Ze kunnen zien aan de soort muziek die ik afspeel, hoe ik me voel.

Vraag die ik me dan stel: welke muziek biedt Spotify me de week nadien aan? Stel dat ik verscheurd ben door liefdesverdriet. Schotelt Spotify me nummers voor die het verdriet bevestigen? Of probeert Spotify me op te monteren door muziek aan te bieden die ik opleg wanneer ik zin heb in een feestje? Of wie weet hebben ze op basis van miljoenen gebruikersdata gezien dat de ideale muziek voor liefdesverdriet nog niet bestaat en hebben ze op basis van ingewikkelde formules het perfecte helende album in elkaar gebokst? Ik stel me geen vragen meer hoe die muziek mij ter oren is gekomen.

De keuze is niet meer aan mij, maar aan het softwareprogramma dat op basis van data en algoritmes aanbied wat ik ‘nodig’ heb.

Is mijn leven nu beter? Zou ik niet beter zelf op zoek gaan naar de muziek die ik nodig heb?

Het klinkt banaal. Dat is het niet. Omdat ik me niet voldoende bewust ben over welke invloed technologie heeft op mij als mens. Zou ik een ander mens zijn zonder technologie? Zou ik een wandelende muziekencyclopedie zijn zonder Spotify? Zou ik minder lui zijn zonder technologie? Ik zou alleszins geen amateur zijn van technologie. Maar van wat dan wel?

Mijn leven kabbelt voort op het ritme van algoritmes, net als dat van vele anderen. Muziek op maat, nieuws op maat, eten op maat, reclame op maat, e-mails op maat, gelukkig nog altijd schoenen op maat, games op maat, films op maat, boeken op maat, …

Hoe gaat mijn toekomstige ik om met ‘algemeen’, ‘overige’, ‘doordeweeks’, ‘alledaags’, ‘niet gepersonaliseerd’, ‘niet op maat’ of ‘tegendraads’? Het is een vraag die ik graag in een tijdcapsule zou stoppen om binnen 100 jaar te beantwoorden. Want tegen dan heeft iedereen een lief op maat en sterven pertinent en minder pertinent luie mensen uit ledigheid aan hun gepersonaliseerd (algo)ritme. Of misschien ook niet.

Laten we lekker link gaan doen IV.

Laten we lekker link gaan doen IV.

En zo zijn we aangekomen bij de vierde editie van ‘Laten we lekker link gaan doen’. Tijd om naar mijn smartphonescherm te turen blijft gemakkelijk om vinden – daar gaat het ook een beetje veel over in deze editie. Tijd vinden om hetgeen me raakt op een presenteerblaadje aan jullie aan te bieden op zondag is al een grotere uitdaging. Geen nood, deze keer is het weer gelukt.Hier komen ze:

Wil je de vorige edities doorbladeren? Dat kan hier.

Transfo Collect

De eerste link die ik hier wil delen is er een die me na aan het hart ligt. Dat heeft drie redenen:

  1. Het gaat om het fantastisch project Transfo Collect. Zij kunnen veel beter uitleggen wat het precies inhoudt:

    “TRANSFO COLLECT brengt Brusselse jongeren – tussen 16 en 26 jaar – vanuit verschillende subculturen met verschillende levensstijlen samen, die vanuit hun culturele of sociale achtergrond minder gemakkelijk in aanraking komen met kunst, kunstonderwijs of hoger onderwijs in het algemeen, maar die zich artistiek willen ontwikkelen. In het creatieve proces staan de eigenheid van elke deelnemer, de culturele mix en de zoektocht naar bredere en nieuwe uitdrukkingsvormen centraal.”

  2. Sinds kort heeft het collectief een nieuwe website, helemaal in elkaar gebokst door Marlies Jacques, in haar vrije tijd is dat mijn liefde. Mag ik daar even trots op zijn? Oja, ze doet daar trouwens veel meer dan de website bouwen. Check it out, zou ik zeggen.
  3. De derde reden is het logo, dat werd dan weer ontworpen door de enige echte Sander Eversin zijn vrije tijd is dat mijn broer. Geef toe! Vet logo, toch?

Oja, jullie hebben nog recht op de link naar de website (bij deze) natuurlijk. Nog een aanrader: volg Transfo Collect via Facebook. Dan zie ik je volgende keer misschien tijdens een toonmoment?

Smartphone als brein?

Het ontstaan van deze rubriek hebben we te danken aan de opmerking van Marlies over mijn overmatig smartphonegebruik. Voor mij is het de ideale uitvlucht om Marlies van antwoord te dienen, voor jullie is het hopelijk een wekelijks toevluchtsoord om interessante publicaties op het web te ontdekken. Deze keer botste ik via, via op een tekst van ene Max Motschwiller, waarin hij zich terecht de vraag stelt of onze telefoons zo stilaan ons brein aan het vervangen zijn. Deze zin is in mijn hoofd blijven steken:

“It has become very hard for us to escape our digital consciousness and be present in reality.”

– Max Motschwillen

(Het stuk ‘Are our phones becoming our brains‘ op LinkedIn lees je in nog geen 5 minuten.)

Wat is dat toch met de revival van de nieuwsbrief?

De volgende link die ik hier wilde delen, borduurt verder op ‘in de ban van het kleine scherm’.

Maar sta me toe als tussendoortje even te schetsen hoe ik het stuk ‘Minder op je smartphone turen, hoe doe je dat? Een poging‘ van NRC-redacteur Wouter van Noort ontdekte. Want er doet zich een grappige evolutie voor op het web. Waar vroeger iedereen alles met zo veel mogelijk mensen deelde via Facebook, Twitter of andere kanalen door uit te pakken met foto’s, je mening, of (interessante/grappige) weblinks, lijkt het erop dat je je nu vooral  moet verstoppen. Wanneer heb jij voor het laatst nog eens door een fotoalbum van een vriend(in) op Facebook gebladerd? Bij mij is het eeuwen geleden. Ook De Standaard maakte er (obv. een stuk in The Guardian) deze week een kort stukje over: De ‘Fear of Missing Out’ maakt plaats voor ‘Mystery of Missing out’:

Volgens de Britse krant The Guardian is deze stilte op sociale media de nieuwe graadmeter van exclusiviteit: hoe cooler of leuker een feestje is, hoe minder beelden op Instagram- of andere accounts.

Zou die evolutie er ook voor zorgen dat de nieuwsbrief opnieuw in de lift zit? Interessante figuren delen hun kennis nog wel via sociale media, maar bundelen hun strafste insights in een overzichtelijke e-mail. Enkel écht geïnteresseerde zielen schrijven zich in (vermoed ik). Is bereik stilaan van relevantie aan het winnen? Alleszins, ik volg er ondertussen een stuk of 10, tot voor kort geen enkele. Het zijn allemaal heel persoonlijke, met zorg opgestelde e-mails die je – voor je het weet – opnieuw uren doen slijten op het www. Misschien zit de tool Revue er voor iets tussen? Thomas Smolders publiceerde deze week nog een interview met de oprichter van de newslettertool. Een aanrader.

Maar dus, ook NRC-journalist Wouter van Noort stelt iedere week zo’n newsletter op. Die is vooral gericht op technologisch nieuws. Rond de eindejaarsperiode deelde hij een stuk waarin ook hij zich zorgen maakt over zijn smartphonegebruik. Tijdens de ‘ergste dagen’, spendeerde hij 4 uren op zijn persoonlijke assistent. Hij deelt in dit artikel hoe hij dat vandaag probeert te beperken. Interessante lectuur voor de verslaafden onder ons. Of ik zijn voorbeeld ga volgen? Dat is nog een andere vraag.

(‘Minder op je smartphone turen, hoe doe je dat? Een poging‘ lees je door in een minuut of 8.)

Tot volgende week, dan kunnen we opnieuw lekker link gaan doen.

F.

Waarom je tandpasta meestal op is op dinsdag … of donderdag

Waarom je tandpasta meestal op is op dinsdag … of donderdag

Deze blogpost ontstaat op een maandagavond. Misschien niet verwonderlijk, want maandag lijkt wel dé dag van de zeven om de uitdrukking ‘en dat voor een (vul weekdag naar keuze in)’ te gebruiken. Deze ochtend organiseerde mijn werkgever een interessante opleiding over hoe je een mediaplan moet evalueren. En ja, voor sluwe, oude vossen was het allemaal wat te veel ‘stel je voor en beeld je in dat’. Maar deze jonge wolf smult van elke gelegenheid om bij te leren.

Na een dik uur overdrive in mijn hersenpan – er kwam nogal wat cijferwerk aan te pas, vandaar – was het tijd voor de koffie/plaspauze. En of je nu in de rij gaat staan aan het koffiemachine of je maakt gebruik van het urinoir, het gespreksonderwerp ligt vast: ‘Wat vind jij van de opleiding?‘ In vele gevallen volgt ongeveer dit antwoord: ‘Interessant, maar straffen toebak voor een maandagochtend.’ Zij die er niet echt niets aan hebben zullen eerder antwoorden met: ‘Deze opleiding is al even erg als een maandag, het begin van een slopende werkweek‘.

Alsof dat antwoord veel zou verschillen op een dinsdag. ‘Interessant, maar straffen toebak voor een voormiddag.‘ Is het je opgevallen? maandagochtend heeft plaatsgemaakt voor de voormiddag. Dé voormiddag, eerder algemeen. Ook de minder enthousiaste zielen zullen hun antwoord aanpassen: ‘Deze opleiding is al even erg als een voormiddag, het begin van een slopende werkdag.‘ Dat is logisch te verklaren. Dinsdag is samen met donderdag de meest doordeweekse werkdag van allemaal. Bijna iedereen gaat werken. Wie neemt nu verlof op een dinsdag? Het verklaart ook het fileleed op de tweede dag van de week. Of het feit dat je tandpasta meestal op is op dinsdag: alles zit tegen én het is nog lang geen weekend.

Woensdag is zo’n lastig geval. In het midden van de week liggen de meningen qua taal het verst uiteen. En dat ligt – ik ben er absoluut zeker van – puur aan de dag van de week. De optimisten zien woensdag als hét kantelpunt in de week: ‘Interessant, maar straffen toebak voor zo’n halve dag.‘ Het gaat hier al het ware om een mopje, het slaat op de schooltijd waar woensdag altijd een halve dag was. Je zat toen al met je gedachten veel meer bij wat je die namiddag aan kattenkwaad zou uitsteken dan bij de wiskundeles. De pessimisten raken stilaan aan hun dieptepunt. Zij formuleren hun mening zo: ‘Deze opleiding en haar pauze zijn al even erg als een woensdag, je weet perfect dat je nog even lang naar zever moet luisteren als dat je al zever hebt moeten aanhoren.

Donderdag is dan weer de dag van de grote overeenstemming. Net als op dinsdag gaan we met z’n allen werken. Wie neemt er nu verlof op donderdag? Het verschil is dat alle respondenten het einde van de week voelen naderen. Het is nog niet echt tastbaar, maar de deadlines die met het einde van elke week te maken hebben wel. De positivo’s: ‘Interessant, maar om ons daar nu mee lastig te vallen op een donderdag.‘ De negativo’s: ‘Deze opleiding is even erg als de genadeloos nader komende deadlines op donderdag: onhoudbaar.‘ En als er na dinsdag één dag is waarop je tandpasta op raakt, is het wel donderdag.

Eindelijk vrijdag. Bijna tijd om de bloemetjes buiten te zetten. De eerste groep voelt de eerste pint al prikkelen op de tong. Concentratie vergt nog meer inspanning dan op woensdag. Het weekend is als de bevrijding van Normandië. Na vijf dagen in een keurslijf mogen bijna alle remmen los. En ja, er zal ook deze week gevierd worden. En die opleiding? ‘Interessant, maar welke losbandigheden staan er bij jou straks op het programma?‘ Ook de andere groep sleept zich naar het einde en kan er niet bij dat een opleiding van dat niveau nog op vrijdag wordt georganiseerd. ‘Deze opleiding is al even doordacht als de timing ervan. Gelukkig is het straks weekend.

Enkel voor katten is het elke dag van de week zondag, de sjansaars.